woensdag 7 mei 2014

"Het kind en ik" van Martinus Nijhof

Ik zou een  dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.

Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.

Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.

Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist

Dit gedicht is poëzie, omdat het rijmschema ABAB bevat. Dit rijmschema is volgens mij al kenmerkend genoeg om te zeggen dat dit gedicht poëzie is. Het gedicht is niet te begrijpen als je het maar een keer leest en heeft genoeg abstractie om het onder de categorie poëzie te laten vallen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten